De belangrijkste veranderingen in de vennootschapsbelasting

17 september 2024
Artikel

De tarieven en tariefschijven in de vennootschapsbelasting wijzigen niet ten opzichte van 2024. Wél spelen er een aantal belangrijke zaken. Denk aan de samenloop kwijtscheldingswinstvrijstelling en verliesverrekening of aan de earningstrippingmaatregel en vastgoedvennootschappen.

Portretfoto van Nick Goossens
Neem contact op met:
Nick Goossens Belastingadviseur
man werkt achter laptop

Tarieven vennootschapsbelasting 2025

Belastbaar bedrag vanaf Belastbaar bedrag t/m Percentage 
€ 0 € 200.000 19%
€ 200.001 - 25,8%

Samenloop kwijtscheldingswinstvrijstelling en verliesverrekening

De kwijtscheldingswinstvrijstelling in combinatie met de regelgeving voor de verliesverrekening in de vennootschapbelasting maakt de kwijtschelding van schulden ingewikkeld. Dit komt doordat een kwijtscheldingswinst ontstaat. Dit kan effectief leiden tot heffing van vennootschapsbelasting. Een technische aanpassing van de wetstekst voorkomt dit.

Earningstrippingmaatregel en vastgoedvennootschappen

De earningstrippingmaatregel beperkt in algemene zin de mogelijkheid om rente in aftrek te brengen. Wel geldt de aftrekbeperking pas als de rente de € 1.000.000 en/of 20% van de  EBITDA te boven gaat. Om deze reden worden vennootschappen in de praktijk opgesplitst. Zo kun je de rentelast per vennootschap beperken tot maximaal € 1.000.000. Vanwege de financieringsbehoefte rondom onroerend goed zien we dit veelal bij vastgoedvennootschappen. Om te voorkomen dat op deze wijze de effectiviteit van de earningstrippingmaatregel wordt omzeild, is per 2025 een aanpassing voorgesteld om vastgoedlichamen uit te sluiten van de aftrekbare drempel van € 1.000.000.

Zoals gezegd geldt de aftrekbeperking op dit moment pas als de rente de 20% van de EBITDA te boven gaat. Dit percentage wordt op 25% gezet, waardoor bedrijven met een hogere rentelast tegemoet worden gekomen.

Aanpassing Inhoudingsvrijstelling dividendbelasting 

In de huidige situatie is het toepassen van de inhoudingsvrijstelling optioneel in deelnemingssituaties en fiscale eenheidssituaties. Dit wordt door de aanpassing verplicht. Bijkomend voordeel is dat aandeelhouders bezwaar kunnen indienen op het moment dat de inhoudingsvrijstelling niet wordt toegepast. Hierdoor ontstaat een toegangspoort tot de rechtspraak voor situaties waarbij de uitkerende vennootschap van mening verschilt over de toepassing van de inhoudingsvrijstelling met haar aandeelhouders. 

Terugdraaien afschaffing inkoopfaciliteit dividendbelasting

Voor de concurrentiepositie van het Nederlandse vestigingsklimaat wordt de voorgenomen afschaffing van de inkoopfaciliteit in de dividendbelasting niet doorgevoerd. De inkoopfaciliteit in de dividendbelasting wordt hiermee behouden. 

Beperking giftenaftrek 

Het voorstel is om per 2025 de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting af te schaffen. Daarnaast wordt ook de regeling geven vanuit de vennootschap afgeschaft.

Fiscale facilitering vereenvoudigde zusterfusie

Een fusie tussen rechtspersonen kan leiden tot fiscale gevolgen op het niveau van de belasting- of  inhoudingsplichtige fuserende rechtspersonen en de bij de fusie betrokken belastingplichtige aandeelhouders. Voor diverse fusievormen zijn al faciliteiten opgenomen in de wet ter voorkoming van fiscale belemmeringen. In dit wetsvoorstel worden maatregelen voorgesteld om de fiscale begeleiding uit te breiden voor de belastingplichtige aandeelhouders die betrokken zijn bij een vereenvoudigde zusterfusie. Belastingplichtigen kunnen zo niet meer gedwongen tot de meer complexere variant van de zusterfusie door fiscale redenen.

Wet kwalificatiebeleid buitenlandse rechtsvormen en einde vennootschapsbelastingplicht open commanditaire vennootschappen

Momenteel worden buitenlandse rechtsvormen gekwalificeerd op basis van een besluit van de staatssecretaris van Financiën. Om een solide wettelijke basis te hebben, legt de overheid  kwalificatieregels vast in een nieuwe wet die in 2025 in werking treedt. Kwalificatie van buitenlandse rechtsvormen blijft in beginsel plaatsvinden aan de hand van de rechtsvormvergelijkingsmethode. Daarnaast worden twee aanvullende methoden geïntroduceerd voor rechtsvormen die niet vergelijkbaar zijn met Nederlandse rechtsvormen, namelijk de vaste en symmetrische methode:

  • Vaste methode: als de buitenlandse rechtsvorm fiscaal in Nederland is gevestigd, kwalificeert  deze rechtsvorm als niet-transparant. Dit betekent dat de rechtsvorm onder de Nederlandse vennootschapsbelasting valt.
  • Symmetrische methode: als de buitenlandse rechtsvorm fiscaal buiten Nederland is gevestigd, volgt Nederland de kwalificatie van het land waarin de rechtsvorm is gevestigd.

Verder zijn open commanditaire vennootschappen (cv’s) vanaf eind 2024 niet langer belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Dit betekent dat zij over eventuele belastingclaims moeten afrekenen. Om te voorkomen dat direct belasting verschuldigd wordt, zijn meerdere faciliteiten in het leven geroepen:

  • doorschuiffaciliteit
    • de fiscale claim op de in de onderneming van de open cv aanwezige stille reserves, fiscale reserves en goodwill wordt overgenomen door de commanditaire vennoten die onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting zonder ervan te zijn vrijgesteld;
  • aandelenfusie
    • de commanditaire vennoten kunnen de fiscale claim op hun aandeel in de open cv doorschuiven naar een (nieuwe of bestaande) houdstervennootschap;
  • doorschuiffaciliteit bij terbeschikkingstellingsituaties
    • de commanditaire vennoten kunnen de fiscale claim op het aan de open cv ter beschikking gestelde vermogensbestanddeel doorschuiven. Dit kan als het vermogensbestanddeel feitelijk ongewijzigd wordt gebruikt in de onderneming waaruit de commanditaire vennoot winst uit onderneming gaat genieten.

Wijzigingen fonds voor gemene rekening, vrijgestelde en fiscale beleggingsinstelling

Voor fondsen voor gemene rekening (FGR), vrijgestelde beleggingsinstellingen (VBI) en fiscale beleggingsinstellingen (FBI) kondigt het kabinet de volgende wijzigingen aan: 

  1. Per 1 januari 2025 mag een FBI niet langer rechtstreeks beleggen in Nederlands onroerend goed. Het besturen van vastgoedlichamen verbonden aan een FBI blijft wel mogelijk. Daarnaast mogen FBI’s nog steeds rechtstreeks beleggen in buitenlands onroerend goed, zolang de financiering beperkt blijft tot 60% van de boekwaarde van het onroerend goed. 
  2. Per 1 januari 2025 wordt het VBI-regime aangepast. Hierdoor vallen alleen nog in de Wet op het financieel toezicht (Wft) genoemde beleggingsinstellingen en fondsen voor collectieve beleggingen in effecten onder dit regime.
  3. Per 1 januari 2025 wordt voor de definitie voor een FGR aangesloten bij de wettelijke (Wft) definitie van beleggingsfondsen en fondsen voor collectieve beleggingen in effecten. Dit kan tot gevolg hebben dat een FGR dat momenteel aan vennootschapsbelasting onderworpen is, straks niet meer aan de voorwaarden voldoet. Dit zorgt voor een eindafrekening in de vennootschapsbelasting. Om te voorkomen dat direct belasting verschuldigd is komt er een doorschuiffaciliteit om de fiscale claim uit te stellen. Verder is er voor deelgerechtigden onder voorwaarden een mogelijkheid nadelige gevolgen van deze wetwijziging te voorkomen. Dit kan via een aandelenfusiefaciliteit. Ook kan er worden gekozen voor het gespreid betalen van de belastingschuld over een periode van tien jaar.

Als bovenstaande faciliteiten niet tot de mogelijkheden behoren, is een gespreide betaling van belasting in ten hoogste tien jaar mogelijk.

Implementatie generieke anti-misbruikmaatregel 

De Europese richtlijn ATAD 1 introduceerde een generieke anti-misbruikmaatregel tegen kunstmatige constructies. Het doel hiervan is om belastingheffing te ontgaan of uit te stellen. Nederland heeft langere tijd deze maatregel niet ingevoerd omdat het Nederlandse Fraus Legis leerstuk hier al in zou voorzien. Er wordt nu alsnog gekozen voor wettelijke vastlegging, maar dit leidt niet tot een materiële wijziging voor de toepassing van Fraus Legis.

Aanpassing liquidatieverliesregeling

Er worden twee technische wijzigingen voorgesteld in de liquidatieverliesregeling, te weten: 

  1. Wijziging van de berekening van het voor de deelneming opgeofferde bedrag; in de berekening wordt door de wijziging ook rekening gehouden met door belastingplichtigen ten gunste van de belastbare winst teruggenomen afwaardering van een vordering op die deelneming, zonder dat een bedrag gelijk aan de afwaardering aan de zogenoemde opwaarderingsreserve wordt toegevoegd. Hier kan sprake van zijn indien bepaalde besmette rechtshandelingen zich (o.a. als de belastingplichtige haar vordering prijsgeeft);
  2. Wijziging van de tussenhoudsterbepaling;  In de praktijk is gebleken dat in strijd met doel en strekking van de liquidatieverliesregeling het in bepaalde situaties mogelijk was om niet-aftrekbare verkoopverliezen op een middellijk gehouden deelneming om te zetten in aftrekbare liquidatieverliezen op een onmiddellijk gehouden deelneming. Dit wordt met de wijziging voorkomen.

Verduidelijking Wet minimumbelasting

De Wet minimumbelasting 2024 is per 31 december 2023 in werking getreden. Deze wet implementeert het in OESO-verband tot stand gekomen Pillar 2-stelsel, dat zich richt op het waarborgen van een mondiaal minimumniveau van effectieve belastingheffing (15%). Hiermee wordt voorkomen dat winsten naar laag belastende staten worden verschoven. De regels zijn van toepassing op multinationale groepen en binnenlandse groepen met een jaaromzet van ten minste € 750 miljoen. 

Vanwege de internationale en bilaterale aard van deze wet was verduidelijking gewenst op onderdelen. Deze verduidelijking is via aanpassingen in de wet bewerkstelligd. Deze aanpassingen zijn in lijn met de nieuwe administratieve richtsnoeren van de OESO. 

Daarnaast wordt met een verduidelijking in de Wet VPB 1969 de onderworpenheidstoets aangepast. Hierdoor is de minimumbelasting expliciet opgenomen als een naar de winst geheven belasting.

Aanpassing Wet bronbelasting 2021

De wet bronbelasting 2021 creëerde een bronbelasting op specifieke betalingen aan gelieerde entiteiten gevestigd in laag belaste jurisdicties en in misbruiksituaties. Gelieerdheid is hiervoor een voorwaarde. In de praktijk bleek dat deze definitie niet eenduidig was. Om deze reden wordt de definitie aangepast, waarbij ook de samenwerkende groep kwalificeert. Hier is sprake van als de groep tezamen ten minste een derde belang heeft in de belastingplichtige en er sprake is van een gecoördineerde investering.

Meer weten?

Bij ABAB zijn we graag van betekenis. Door kennis te delen, advies te geven en voor inzicht te zorgen. Wilt je meer weten over de vennootschapsbelasting? Onze belastingadviseurs helpen je graag. Heb je een vraag? Stuur Nick Goossens, belastingadviseur, een e-mail.

Bekijk alle fiscale wijzigingen uit het Belastingplan 2025.

Wil je meer weten over de vennootschapsbelasting? Onze specialist helpt je graag verder!

E-mail Nick
Aanmelden nieuwsbrief

Aanmelden nieuwsbrief

Altijd op de hoogte van het laatste nieuws
Meld je direct aan
Volg ABAB op LinkedIn

Volg ABAB op LinkedIn

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws via onze LinkedIn pagina
Volg ons nu