Belastingplan 2025: de 10 belangrijkste wijzigingen op internationaal gebied
In het Belastingplan 2025 zijn een aantal wijzigingen op internationaal gebied opgenomen. We zetten de tien belangrijkste wijzigingen voor je op een rij.
Belastingplan 2025 voor internationale ondernemers
Het Belastingplan 2025 brengt belangrijke wijzigingen met zich mee die impact kunnen hebben op internationale ondernemers in Nederland. Van fiscale hervormingen tot nieuwe regelgeving. In onderstaand overzicht belichten we de meest relevante onderwerpen voor internationale bedrijven. Klik op de titels voor meer informatie over elk onderwerp en ontdek wat deze veranderingen voor jouw onderneming betekenen.
Voor fondsen voor gemene rekening (FGR), vrijgestelde beleggingsinstellingen (VBI) en fiscale beleggingsinstellingen (FBI) kondigt het kabinet de volgende wijzigingen aan:
-
Per 1 januari 2025 mag een FBI niet langer rechtstreeks beleggen in Nederlands onroerend goed. Het besturen van met de FBI verbonden vastgoedlichamen blijft wel mogelijk. Daarnaast mogen FBI’s nog steeds rechtstreeks beleggen in buitenlands onroerend goed, zolang de financiering beperkt blijft tot 60% van de boekwaarde van het onroerend goed.
-
Per 1 januari 2025 wordt het (VBI)-regime aangepast. Hierdoor kunnen alleen nog in de Wet op het financieel toezicht (Wft) genoemde beleggingsinstellingen en fondsen voor collectieve beleggingen in effecten onder dit regime vallen.
- Per 1 januari 2025 wordt voor de definitie voor een FGR aangesloten bij de wettelijke (Wft) definitie van beleggingsfondsen en fondsen voor collectieve beleggingen in effecten. Dit kan tot gevolg hebben dat een FGR dat momenteel aan de voorwaarden voldoet en dus aan vennootschapsbelasting onderworpen is, straks niet meer aan de voorwaarden voldoet. Dit zorgt voor een eindafrekening in de vennootschapsbelasting. Om te voorkomen dat direct belasting verschuldigd is komt er een doorschuiffaciliteit om de fiscale claim uit te stellen. Verder is er voor deelgerechtigden onder voorwaarden een mogelijkheid nadelige gevolgen van deze wetwijziging te voorkomen via een aandelenfusiefaciliteit Ook kan er worden gekozen voor het gespreid betalen van de belastingschuld over een periode van tien jaar.
Momenteel worden buitenlandse rechtsvormen gekwalificeerd op basis van een besluit van de staatssecretaris van Financiën. Om een solide wettelijke basis te hebben, legt de overheid kwalificatieregels nu vast in een nieuwe wet die in 2025 in werking treedt. Kwalificatie van buitenlandse rechtsvormen blijft in beginsel plaatsvinden aan de hand van de rechtsvormvergelijkingsmethode. Daarnaast worden twee aanvullende methoden geïntroduceerd voor rechtsvormen die niet vergelijkbaar zijn met Nederlandse rechtsvormen, namelijk de vaste methode en de symmetrische methode:
- Vaste methode: als de buitenlandse rechtsvorm fiscaal in Nederland is gevestigd, kwalificeert deze rechtsvorm als niet-transparant. Dit betekent dat de rechtsvorm in de Nederlandse vennootschapsbelasting wordt betrokken.
- Symmetrische methode: als de buitenlandse rechtsvorm fiscaal buiten Nederland is gevestigd, volgt Nederland de kwalificatie van het land waarin de rechtsvorm is gevestigd.
Verder zijn open commanditaire vennootschappen (CV’s) vanaf begin 2025 niet langer belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Dit betekent dat zij over eventuele belastingclaims moeten afrekenen. Om te voorkomen dat direct belasting verschuldigd wordt, zijn meerdere faciliteiten in het leven geroepen:
- doorschuiffaciliteit
- de fiscale claim op de in de onderneming van de open cv aanwezige stille reserves, fiscale reserves en goodwill wordt overgenomen door de commanditaire vennoten die onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting zonder ervan te zijn vrijgesteld;
- aandelenfusie
- de commanditaire vennoten kunnen de fiscale claim op hun aandeel in de open cv doorschuiven naar een (nieuwe of bestaande) houdstervennootschap;
- doorschuiffaciliteit bij terbeschikkingstellingsituaties
- de commanditaire vennoten kunnen de fiscale claim op het aan de open cv ter beschikking gestelde vermogensbestanddeel doorschuiven, als het vermogensbestanddeel feitelijk ongewijzigd wordt gebruikt in de onderneming waaruit de commanditaire vennoot winst uit onderneming gaat genieten.
Als bovenstaande faciliteiten niet tot de mogelijkheden behoren is een gespreide betaling van belasting in ten hoogste tien jaar mogelijk.
Wat gaat er veranderen? De Nederlandse overheid implementeert de btw-tarievenrichtlijn waarmee de reikwijdte van de aanvullende margeregeling wordt aangepast. De implementatie van de btw-tarievenrichtlijn verbiedt het gebruik van de aanvullende margeregeling voor wederverkopers die antiek, kunst- of verzamelvoorwerpen tegen een verlaagd tarief hebben verkregen, ingevoerd of intracommunautair verworven.
Vanaf 1 januari 2025 vervalt de aanvullende margeregeling. Let goed op, want het kan voorkomen dat je de kunstvoorwerpen hebt aangeschaft onder de aanvullende margeregeling zónder btw-aftrek voor deze levering. Hierdoor is het mogelijk dat je de voorwerpen niet vóór de inwerkingtreding van de btw-tarievenrichtlijn hebt doorverkocht. In deze situatie heb je de mogelijkheid om jouw recht op btw-aftrek te benutten in het eerste belastingtijdvak van 2025.
Vanaf 2025 kunnen ondernemers in andere EU-landen gebruikmaken van een Europese kleineondernemersregeling (KOR). Hiervoor geldt een omzetdrempel van € 100.000 voor de totale omzet in de EU. Dit betekent dat deze ondernemers geen (buitenlandse) btw hoeven te berekenen en zich niet hoeven te houden aan de bijbehorende administratieve verplichtingen. Het is echter ook niet mogelijk om bij gebruik van de KOR de btw op kosten af te trekken.
De belangrijkste voorwaarden zijn:
- de totale jaaromzet van de onderneming in de EU mag niet meer zijn dan € 100.000;
- de omzet van de onderneming mag de omzetdrempel van de lokale KOR van de betreffende lidstaat niet overschrijden.
De Raad van de Europese Unie gaat akkoord met het richtlijnvoorstel FASTER. Het doel van FASTER is om belemmeringen in de vorm van bronbelastingen voor Europese investeringen te verminderen. Onder het richtlijnvoorstel worden de administratieve procedures voor belastingteruggaven en terugbetaling gestandaardiseerd. Lidstaten hebben onder het FASTER-systeem twee mogelijkheden:
- het inhouden van het correcte belastingtarief op het moment van betaling van dividenden of rente, of
- het binnen vijftig dagen terugbetalen van te veel betaalde belasting.
Lidstaten kunnen zelf kiezen welke benadering zij toepassen. De richtlijn moet uiterlijk 31 december 2028 zijn omgezet in nationale wetgeving. Uiterlijk 1 januari 2030 zijn de nationale regels van kracht.
In het belastingplan 2024 was een substantiële versobering van de 30% regeling aangekondigd. Deze tegemoetkoming voor extraterritoriale kosten van werknemers zou afgebouwd worden over de looptermijn van 30% naar 10%. Deze versobering wordt nu grotendeels ongedaan gemaakt. De 30% regeling wordt slechts versoberd tot 27% vanaf 1 januari 2027. Voor de jaren 2025 en 2026 geldt voor alle werknemers 30%, terwijl voor werknemers ingekomen vóór 2024 de 30% regeling als vanouds geldt conform overgangsrecht voor de gehele maximale duur van 5 jaar.
Wel verscherpt het kabinet de vereisten voor de toepassing van de regeling. Zo wordt de salarisnorm voor reguliere werknemers verhoogd van € 46.107 naar € 50.436, terwijl de salarisnorm voor werknemers onder de dertig met een mastergraad wordt verhoogd van € 35.048 naar € 38.338.
Heffing van overdrachtsbelasting vindt plaats bij de verkrijging van in Nederland gelegen onroerende zaken of rechten waaraan deze zijn onderworpen. De overdrachtsbelasting kent per 2025 de volgende tarieven:
- één voor niet-woningen en woningen die door de verkrijger niet als hoofdverblijf gebruikt worden. Het tarief hiervoor is 10,4%. Vanaf 1 januari 2026 zal het algemeen overdrachtsbelastingtarief voor woningen worden verlaagd van 10,4% naar 8%. Voor de overige onroerende goederen blijft het tarief 10,4%
- één voor woningen die door de verkrijger als hoofdverblijf gebruikt worden. Het tarief hiervoor bedraagt 2%. Dit tarief wijzigt niet in 2025.
- Bij indirecte vastgoedoverdracht via aandelentransacties gaat per 1 januari 2025 een tarief gelden van 4%.
DAC 8 is een Europees Richtlijnvoorstel dat voornamelijk gericht is op dienstverleners op de cryptomarkt. Zij moeten informatie verzamelen en rapporteren over cliënten en transacties van in de EU woonachtige of gevestigde cliënten. Het Richtlijnvoorstel vertoont veel overeenkomsten met de eerdere Cryptorichtlijn MiCa. Doel is om de transparantie over cryptotransacties in Europa te verbeteren.
Verder breidt DAC8 de automatische uitwisseling van inlichtingen uit naar grensoverschrijdende rulings van vermogende particulieren. De beoogde inwerkingtreding van DAC8 in de nationale wet- en regelgeving van lidstaten is op 1 januari 2026.
ATAD 3 is een Europees richtlijnvoorstel, gericht op de bestrijding van misbruik door middel van doorstroomvennootschappen. Onder het richtlijnvoorstel worden voordelen uit Europese wetgeving en belastingverdragen niet langer toegekend aan doorstroomvennootschappen. Een vennootschap kwalificeert als doorstroomvennootschap als zij:
- in de twee voorgaande belastingjaren minimaal 75% aan passief kwalificerende inkomsten heeft ontvangen (zoals rentes, royalty’s, dividenden);
- grensoverschrijdende activiteiten verricht;
- in de twee voorgaande belastingjaren het beheer van de dagelijkse activiteiten en de besluitvorming over belangrijke functies uitbesteedde.
Als een vennootschap op basis van bovenstaande criteria kwalificeert als doorstroomvennootschap, maar ook beschikt over voldoende substance of het bestaan van de vennootschap niet leidt tot een belastingvoordeel, dan geldt een uitzondering. De vennootschap kwalificeert dan alsnog niet als doorstroomvennootschap.
Dit richtlijnvoorstel is nog in behandeling. Het is onduidelijk of het wordt aangenomen en wanneer het dan in werking treedt.
Er zijn vorderingen op het gebied van Pillar 1. Dit is een voorstel binnen de OESO/G20 om internationale winstbelasting voor bedrijven te herzien. Het voorstel introduceert nieuwe regels voor de toewijzing van heffingsrechten tussen landen waarin multinationale ondernemingen actief zijn. Hierbij worden óók heffingsrechten toegekend aan marktjurisdicties waar het bedrijf geen fysieke aanwezigheid heeft, maar wel afnemers.
Meer weten?
Bij ABAB zijn we graag van betekenis. Door kennis te delen, advies te geven en voor inzicht te zorgen. Wil je meer weten over de fiscale internationale wijzigingen? Stuur Nick een e-mail. Ook voor andere vragen op het gebied van internationaal fiscaal advies staan onze belastingadviseurs graag voor je klaar.