(Schijn)zelfstandigheid in de bouw
De kantonrechter in Rotterdam deed afgelopen zomer uitspraak in een opvallende zaak over de aard van een arbeidsrelatie. Twee broers die als bouwlieden werkten voor aannemingsbedrijf EAG, stonden centraal in de vraag: zijn zij werknemers of zelfstandigen (zzp'ers).
Deze zaak benadrukt hoe belangrijk het is om afspraken zorgvuldig vast te leggen. Maar let op: uiteindelijk draait alles om de feitelijke invulling van de samenwerking.
De casus: werknemer of zzp’er?
In november 2023 begonnen de broers voor EAG te werken op basis van een mondelinge overeenkomst. Ze werkten gemiddeld 44 uur per week tegen een uurloon van € 15. Ze stuurden geen facturen en stonden niet ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
In maart 2024 besloot AEG de samenwerking per direct te beëindigen vanwege onvoldoende werk. De broers waren het hier niet mee eens. Zij stelden dat ze op basis van een arbeidsovereenkomst werkten. De broers eisten onder meer een transitievergoeding en achterstallig loon op basis van de cao Bouw en Infra.
Arbeidsovereenkomst of overeenkomst van opdracht?
In de uitspraak stond één vraag centraal: moesten de broers worden beschouwd als werknemers of als opdrachtnemers? Volgens de wet is er sprake van een arbeidsovereenkomst als:
- er arbeid wordt verricht;
- sprake is van betaling van loon;
- er sprake is van een gezagsrelatie;
- en de arbeid gedurende een ‘zekere tijd’ wordt verricht.
Het is daarbij belangrijk om te weten dat de intentie van beide partijen niet bepalend is. Ook een schriftelijke arbeidsovereenkomst of overeenkomst van opdracht is niet doorslaggevend. Wat echt telt, zijn de werkelijke feiten en omstandigheden.
Kantonrechter wijst op gebrek aan gezagsverhouding
De kantonrechter stelt vast dat de broers persoonlijk arbeid verrichten en zich niet konden laten vervangen. De broers ontvingen een vast uurloon van €15, zonder dat zij facturen stuurden. Volgens de kantonrechter is dit geen marktconform tarief voor zelfstandig ondernemers.
EAG bepaalde waar en wanneer de broers werkten en stuurden hen aan op de bouwplaats via een leidinggevende. Ze kregen van EAG een bedrijfsbus met gereedschap ter beschikking, die ook privé gebruikt mocht worden. Daarnaast waren de broers niet ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en werkten ze exclusief voor EAG.
De manier waarop de broers hun werkzaamheden uitvoerden, wijst volgens de kantonrechter duidelijk op een gezagsverhouding. EAG gaf hen namelijk de werkadressen en opdrachten en leverde de bedrijfsbus, gereedschap en bouwmaterialen. Hoewel de broers zelf mochten bepalen hoe ze de opdrachten uitvoerden, wijst deze vrijheid niet op zelfstandigheid. Het is immers gebruikelijk dat een bouwmedewerker enige vrijheid heeft in de uitvoering van zijn werk. Van een bouwvakker in loondienst wordt verwacht dat hij zelfstandig kan werken, zonder dat de werkgever hem de hele dag begeleidt. Daarom is dit geen onderscheidend criterium.
Kantonrechter oordeelt: sprake van een arbeidsovereenkomst
Ondanks dat er geen schriftelijke arbeidsovereenkomst was, oordeelt de kantonrechter dat er op basis van de feiten wel sprake is van een arbeidsovereenkomst. EAG moet daarom transitievergoeding, een billijke vergoeding, de gefixeerde schadevergoeding en achterstallig loon op basis van de cao Bouw en Infra betalen.
Leg afspraken met arbeidskrachten zorgvuldig vast
Deze zaak benadrukt in de eerste plaats het belang van een zorgvuldige contractuele vastlegging bij het inschakelen van arbeidskrachten, of het nu gaat om zzp’ers of medewerkers.
Als er discussie ontstaat over bepaalde voorwaarden, blijf dan in gesprek en ga de samenwerking niet aan zonder dat jullie overeenstemming hebben bereikt. Een goede vastlegging is de basis en voorkomt discussie in de toekomst. Maar alleen met een contract ben je er nog niet. De schriftelijke afspraken zijn niet doorslaggevend. Zowel de rechter als de Belastingdienst kijken naar alle feiten en omstandigheden. Er moet bij de zzp’er onder meer sprake zijn van een daadwerkelijke zelfstandige positie, er mag geen sprake zijn van een gezagsverhouding en de zzp’er moet de nodige externe ondernemerskenmerken vertonen. Denk bij dat laatste aan de inschrijving van de zzp’er in de Kamer van Koophandel, het hanteren van eventuele algemene voorwaarden, het hebben van een zakelijke website en meerdere opdrachtgevers en een beroepsaansprakelijkheidsverzekering.
Klaar voor handhaving in 2025?
De Deliveroo-criteria vormen het uitgangspunt voor het beoordelen van de arbeidsrelatie. Niet alleen door de rechter, maar ook door de Belastingdienst, die vanaf januari 2025 gaat handhaven op schijnzelfstandigheid. Werk je met zzp’ers? Bereid je dan goed voor!
Meer weten?
ABAB Legal is graag van betekenis. Door kennis te delen, advies te geven en voor inzicht te zorgen. Wil je meer weten over zzp'ers en schijnzelfstandigheid? Of ben je als opdrachtgever op zoek naar advies over jouw samenwerkingen met zzp’ers? Neem contact op met Barbara Brans, jurist arbeidsrecht, via telefoonnummer 06-57132324 of stuur Barbara een e-mail.